SV | En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, [met] een groten slag; en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam. |
WLC | וַיַּ֨ךְ אֹותָ֥ם שֹׁ֛וק עַל־יָרֵ֖ךְ מַכָּ֣ה גְדֹולָ֑ה וַיֵּ֣רֶד וַיֵּ֔שֶׁב בִּסְעִ֖יף סֶ֥לַע עֵיטָֽם׃ ס |
Trans. | wayyaḵə ’wōṯām šwōq ‘al-yārēḵə makâ ḡəḏwōlâ wayyēreḏ wayyēšeḇ bisə‘îf sela‘ ‘êṭām: |
En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, [met] een groten slag; en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, [met] een groten slag; en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!